Cysticercose is een weinig gekende ziekte, die kan leiden tot epilepsie en veel erger. Jaarlijks sterven er 28.000 mensen aan. Vooral in Afrika, al komt het ook hier nog af en toe voor. Boosdoener is de varkenslintworm. Professor Sarah Gabriël en haar team strijden tegen die lintworm en de schade die het berokkent. “Maar alles hangt af van de middelen en de prioriteiten van overheden.”
“Als ik in Zambia aankom, begroeten de kinderen me als mama Masésé. Dat is de lokale term voor cysticercose. In die gebieden waar we al jaren werken, kennen ze me dan ook heel goed. Soms zie je zelfs dat baby’s de naam Sarah krijgen. Dat is hartverwarmend. Maar dat vertrouwen is er niet vanzelf gekomen. Dat moest groeien.”
Toen Sarah Gabriël zo’n twintig jaar geleden aan de UGent afstudeerde in de diergeneeskunde, trok ze onmiddellijk naar Afrika. Ze woonde en werkte er acht jaar. “Op een dag trok een lokale collega me aan de mouw: je moet eens meekomen naar de slachtplaats bij de hoofdstad, daar is iets aan de hand. Ik bekeek het varkensvlees en zag de parasieten zo zitten. Dat was de start van mijn onderzoek naar cysticercose.”
Van varkenslintworm naar epilepsie bij de mens
Cysticercose is een infectieziekte, veroorzaakt door de varkenslintworm. Het begint bij varkens die menselijke stoelgang eten. De dieren kunnen zo cysticerci ontwikkelen, die je de larfjes van de lintworm kan noemen. Ze nestelen zich als kleine blaasjes in onder andere de spieren van het varken.
Mensen die dat vlees eten, raken besmet, waarna ze een lange lintworm krijgen. De eieren van die lintworm komen terecht in de stoelgang, die varkens dan opnemen. De dieren kunnen veranderingen in hun gedrag tonen en epileptische aanvallen krijgen. Maar ook mensen kunnen die eieren opnemen, door een gebrek aan hygiëne, of door gecontamineerde voeding of water. De larfjes kunnen zich nestelen in het menselijk lichaam, tot in de hersenen. Dat laatste kan leiden tot epilepsie.
Verwaarloosde ziekte
Cysticercose staat op de lijst van ‘neglected tropical diseases’, verwaarloosde tropische ziektes. Toch is het de belangrijkste door voedsel overgedragen parasitaire infectie ter wereld. Het maakt jaarlijks 28.000 doden en is de hoofdoorzaak van verworven epilepsie in Afrika. “In Zambia wordt de helft van de verworven epilepsiegevallen bij mensen veroorzaakt door de varkenslintworm”, vertelt professor Gabriël. “Epilepsie komt in Zambia zelfs tot tien keer meer voor dan in België. En amper vijf procent van de gevallen krijgt er de juiste behandeling.”
Epilepsie heeft altijd een grote impact op iemands leven, maar in Zambia kan het bijzonder ernstige gevolgen hebben. “Ze koken er bijvoorbeeld vaak op open vuren. Als een vrouw een aanval krijgt aan zo’n vuur, dan kan ze zich ernstig verbranden. Of als iemand een aanval krijgt bij het wassen van kleren in de rivier, kan die persoon verdrinken.” Bovendien wordt epilepsie in heel wat gebieden nog niet gezien als een aandoening, maar als zwarte magie. “Het wordt er enorm gestigmatiseerd en mensen met epilepsie worden dikwijls uitgesloten uit de maatschappij.”
Ook bij ons
Vroeger kwam de parasiet ook veel in Europa voor. “Die is nog niet helemaal weg, maar het aantal gevallen is heel beperkt. De meeste gevallen worden veroorzaakt door mensen die naar landen gaan waar de infectie nog veel voorkomt en daar besmet vlees eten, of in contact komen met een drager van de lintworm”, legt Gabriël uit. “In Amerika zie je het ook wel nog regelmatig, vooral in Latijns-Amerika.”
“We moeten dus aandachtig blijven, maar paniek is niet nodig. Bij ons gelden er andere hygiënevoorschriften. Varkens worden bijvoorbeeld binnen gehuisvest en komen zo minder met menselijke stoelgang in contact. Meestal doorbakken we ons vlees goed, wassen we onze handen regelmatig en gebruiken we allemaal een toilet.”
Grote rol voor kinderen
Maar in Afrika is het wel degelijk een groot probleem en dus moeten mensen er goed over geïnformeerd worden. “Het is fundamenteel dat we onze kennis verspreiden. We trekken regelmatig naar Zambia en de andere gebieden waar we actief zijn. Daar zetten we informatiepunten op en brengen we lesmateriaal mee. Dat gaat van posters en online tools tot geboetseerde beeldjes van stoelgang waar je de wormpjes in ziet zitten.”
Maar ook kinderen spelen een grote rol in die informatiecampagne. “Al spelend kan je hen veel dingen bijbrengen. Zo hebben we nu een soort van ganzenbord, noem het gerust wormenbord, ontwikkeld. Om verder te geraken in het spel moeten de kinderen bijvoorbeeld hun vlees goed koken en hun handen wassen. Dat testen we nu eerst in Belgische lagere scholen, binnenkort nemen we het mee op missie. Kinderen zijn goede ‘health change agents’. Als je hen dingen aanleert en hun gewoontes doet veranderen, nemen ze dat vaak mee naar huis en vertellen ze het door aan hun ouders. Dat is belangrijk.”
Elimineren of controleren?
Kan je cysticercose volledig uit de wereld helpen? “Dat is een goede vraag. Mocht ik alle budget en middelen van de wereld krijgen, dan kan je het inderdaad oplossen. Maar vaak zijn er andere prioriteiten in landen waar cysticercose veel voorkomt. HIV, tuberculose en malaria, om er maar een paar op te noemen. Wij kunnen wel advies geven, maar of je het uit de wereld kan helpen ligt niet in onze handen.”
Het is om die reden dat ‘CYSTISTOP’ ontstond. Het is een onderzoeksproject waarin onderzoekers van onder andere de UGent, het Instituut voor Tropische Geneeskunde en de Universiteit van Zambia vanuit verschillende disciplines bekijken wat de beste manieren zijn om cysticercose ofwel te elimineren, ofwel onder controle te houden. Tot nu toe is het de enige studie die baanbrekende resultaten boekt in de strijd tegen de ziekte in Afrika. De resultaten werden al gepubliceerd in het gerenommeerde tijdschrift ‘The New England Journal of Medicine’.
Advies voor de WHO
De onderzoekers van CYSTISTOP maakten een simulatie van ieder mogelijk bestrijdingsmiddel en het effect ervan. Gaande van verder sensibiliseren, mensen behandelen, tot het vaccineren van varkens. “Uit ons model bleek dat je om de vier maanden alle mensen én varkens moest behandelen en de varkens laten vaccineren. Als je dat zes keer doet, zou de ziekte uitgeroeid moeten zijn”, legt Gabriël uit.
Dat model werd getest in de praktijk, in vijftien Zambiaanse dorpjes. “In acht dorpen deden we interventies, in zeven niet. Voor en na de interventies onderzochten we hoe vaak de ziekte voorkwam. Wat bleek: de ziekte werd niet meer overgezet tussen varkens en mensen op de plaatsen waar we tussengekomen waren. Je kan het dus wel degelijk uitroeien, als je genoeg middelen hebt en het als een prioriteit wordt gezien.”
De studie moet onder andere de Wereldgezondheidsorganisatie voeden, want ook daar bestaat er wel wat discussie over wat er nu precies moet gebeuren met de ziekte. “De WHO worstelt ook met de vraag of we moeten streven naar eliminatie of naar controle? Onze studie en ons advies kunnen helpen bij het maken van die beslissing.”
Multidisciplinair
Sarah Gabriël coördineert de groep, die onder meer bestaat uit artsen, experten in (veterinaire) volksgezondheid, modelleren, socio-antropologie, parasitologie, en dierenartsen. De multidisciplinaire aanpak is nodig, vindt Gabriël. “Ik ben geen expert in al die vakgebieden. En dat moet ook niet. Ik moet ervoor zorgen dat experten samenkomen en hun expertises delen met elkaar om tot oplossingen te komen. Dat is nodig om zo’n ziekte aan te pakken.”
Ook masterstudenten van de UGent krijgen de kans om hun steentje bij te dragen aan het onderzoek. “Er zijn al enkele studenten diergeneeskunde mee naar Zambia getrokken om te helpen in het onderzoek in combinatie met hun eigen thesisonderzoek. Dat is niet alleen belangrijk voor het onderzoek, maar ook voor de ontwikkeling van de studenten. Op die manier kunnen ze vrij snel hun kennis in de praktijk brengen en raken ze vaak geëngageerd om zelf kennis erover te verspreiden.”
Kennis verspreiden bij de lokale bevolking is essentieel om de ziekte terug te dringen. Daar willen de onderzoekers nog meer op inzetten, met de focus op kinderen. Maar om verbeterde tools te ontwikkelen en te evalueren is geld nodig. Help jij mee om cysticercose te elimineren?
Lees ook
Komt er ooit een geneesmiddel voor hiv? “Ik ben ervan overtuigd”
Elke dag krijgen een paar mensen in ons land te horen dat ze seropositief zijn. Hiv-remmers zorgen er gelukkig voor dat de ziekte niet meer zo dodelijk is als in de jaren 80 en 90. Toch blijft de zoektocht naar een geneesmiddel om heel wat redenen relevant. En de vooruitzichten zijn positief, aldus professor Linos Vandekerckhove die dankzij het Fonds HIV Ontrafelen al bijna 15 jaar onderzoek doet naar een geneesmiddel.
Hoe kleine zebravissen de wetenschap vooruithelpen
Met 15.000 zijn ze, de zebravissen in de Core Zebrafish Facility Ghent op de site van UZ Gent. Ze worden er in de beste omstandigheden gekoesterd en verzorgd als proefdier door de onderzoekers van het Centrum Medische Genetica.
UGent en spelers in de kinderopvang slaan de handen in elkaar voor een betere kinderopvang
De komende vier jaar loopt er via de Leerstoel Kinderopvang een onderzoek aan de UGent naar de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang in Vlaanderen. Het onderzoek komt er door een unieke samenwerking van belangrijke private en publieke spelers in de kinderopvang.
“Studenten geneeskunde oefenen op levensechte modellen dankzij testament van huisarts”
Hoe voelt een vergrote prostaat aan? Of een knobbeltje in de borst? En hoe leg je een urinesonde aan? Dankzij de nalatenschap van een huisarts kunnen studenten geneeskunde ook zonder echte patiënten hun vaardigheden oefenen in een gloednieuw zelfleerstation.