Diep in het Congolese regenwoud staat een toren van 57 meter hoog die moet helpen in studie van de klimaatverandering. De UGent-klimaattoren meet sinds oktober 2020 hoeveel CO₂ het tropische bos opslaat en hoeveel water het verdampt. “Op die plek is hij uniek”, vertelt professor Pascal Boeckx. “De plannen voor een tweede toren liggen al klaar.”
Het Unesco-biosfeerreservaat Yangambi in de Democratische Republiek Congo lijkt stilaan professor Pascal Boeckx’ tweede thuis te worden. Op het moment van spreken is hij net terug uit het land. Samen met medewerkers van de vakgroep Groene Chemie en Technologie voerde hij er onderhoudswerken uit aan de klimaattoren.
Bizarre geruchten
Sinds de start van de bouw begin 2020 was hij er een kleine tien keer. Niet enkel om aan de toren te sleutelen, maar ook voor gesprekken met mensen uit de buurt. “Die dialoog is belangrijk”, zegt hij. “Want er gaan een paar bizarre geruchten rond over onze toren. Zo wordt er verteld dat wij zuivere Congolese zuurstof wegpompen om die naar het zwaar vervuilde België te verschepen. Door uit te leggen wat precies onze bedoeling is, stellen we de lokale bevolking gerust.”
Professor Boeckx is dertig jaar actief in onderzoek naar de klimaatverandering. Van 1999 tot 2015 was hij als bio-ingenieur actief betrokken bij het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change van de VN). “Eindelijk lijken zeer veel mensen zich ervan bewust te worden dat klimaatverandering vandaag ons grootste milieuprobleem is. Het is jammer dat het zo lang moest duren, want het wetenschappelijk bewijs is er al een paar decennia. De klimaatverandering zet extreme weerfenomenen in gang. Oók bij ons in België. Denk maar aan de opeenvolgende droge zomers en de watersnood in Wallonië. Natuurlijk kwamen die extremen ook vroeger voor, maar nooit zo vaak als nu. De frequentie zal nóg toenemen.”
Wat doet de toren precies?
“Die klimaat- of fluxtorens dienen om de nettocapaciteit voor de opname van broeikasgassen van natuurlijke ecosystemen te meten. Er staan overal ter wereld zulke torens. Niet enkel in bossen, maar ook in graslanden, moerassen, meren en akkers. Een bos neemt door fotosynthese CO₂ op en geeft door allerlei respiratie- of ademhalingsmechanismen ook weer CO₂ vrij. Het verschil tussen die twee processen bepaalt de nettocapaciteit voor het capteren van CO₂ van het ecosysteem. Onze toren meet die capaciteit over een oppervlakte van 2 km2, terwijl het hele Congobekken 3,7 miljoen km2 groot is. Daarom wordt ze ook nog op andere manieren gemeten. Aan de hand van àlle meetresultaten kunnen we dan berekenen hoeveel ton CO₂ er jaarlijks door het regenwoud wordt opgenomen en vastgehouden.”
Hoe helpt die informatie in de strijd tegen de klimaatverandering?
“De fluxtoren helpt ons beter in te schatten hoeveel CO₂ een tropisch bos jaarlijks kan vastleggen. En hoe die opname evolueert. Maar met de natuur alleen, zoals een CO₂-opvangend regenwoud, winnen we nooit de strijd tegen de klimaatverandering. Die zal vooral gewonnen worden door straffe politieke beslissingen.
De eerste toren staat in het Congolese regenwoud. Waarom is die locatie zo bijzonder?
“Wereldwijd vind je meer dan duizend gelijkaardige klimaattorens. In het Amazoneregenwoud staan er een stuk of vijftien. Maar in het regenwoud van het Congobekken stond er geen enkele, terwijl dat na het Amazonegebied het tweede grootste aaneengesloten tropisch bos van de hele wereld is. Er gaapte dus een enorm gat in onze kennis over de uitwisseling van CO₂ tussen regenwoud en atmosfeer.”
Jullie volgen alle metingen op vanuit Gent?
“Elke nacht worden om 1 uur de resultaten van de voorbije dag automatisch naar Gent doorgestuurd. Tezelfdertijd worden ze als back-up op de toren zelf opgeslagen op harde schijven en geheugenkaarten. Wekelijks komt er een Congolese technicus langs om alle instrumenten en sensoren te checken. Hij klimt dan de 57 meter hoge toren op en verzamelt alle data. Zo proberen we alle mogelijke risico’s af te dekken. Eén technicus houdt vanuit Gent de toren onder controle. Daarnaast voert een aantal doctoraatstudenten wetenschappelijk onderzoek uit, gebaseerd op de data van onze fluxtoren.”
Waarom is die toren zo hoog?
“De bomen in een tropisch bos zijn gigantisch: hun kronendak of bovenste laag is ongeveer 35 meter hoog. Onze toren torent daar nog eens ruim 20 meter bovenuit. Op een grasvlakte hoef je niet zo’n immense toren te bouwen. Hoe hoger de fluxtoren boven het kronendak uitsteekt, hoe groter het bosoppervlak waar je met de sensoren metingen kan verrichten.”
De toren werd gebouwd in 2020, in het midden van de coronacrisis. Geen evidentie?
“Dat was soms lastig, ja. De onderdelen van de toren werden in zes containers op een schip gezet dat in januari 2020 van Antwerpen naar Mombassa in Kenia voer. Vandaaruit brachten drie vrachtwagens ze in konvooi via Oeganda naar Congo. De dag dat de hele wereld in lockdown ging, stonden onze vrachtwagens aan te schuiven aan de grensoverweg tussen Oeganda en Congo. Twee vrachtwagens waren net de grens over toen die sloot. Onze derde vrachtwagen had wat vertraging en de grenswachten zagen hun kans schoon om iets bij te verdienen. Er moest stevig onderhandeld worden.
Vanuit Kisangani werden de containers op een ponton gezet dat honderd kilometer de Congostroom opvoer. Congolese constructeurs bouwden de toren zonder kraan. Ze trokken telkens een 5 meter lang onderdeel naar boven. Dat was fenomenaal. In oktober 2020 installeerden we de eerste apparatuur.”
Waar haalt de toren zijn energie vandaan?
“Van de zon. Samen met de toren installeerden we een weids zonnepark met tachtig zonnepanelen. We bouwden het op een bestaande open plek, een paar kilometer buiten het bos. We kapten geen enkele boom. Tachtig zonnepanelen lijkt veel om enkel de toren van elektriciteit te voorzien, maar we zijn van plan om in de toekomst nog andere meetapparatuur te bouwen. We installeerden ook noodzonnepanelen op de toren. Er was al eens een blikseminslag; in het regenwoud zijn back-upzonnepanelen geen overbodige luxe.”
Voor resultaten is het nog te vroeg?
“Ja, maar we houden wel al langer andere meetresultaten uit die streek bij. Zo wordt de temperatuur er sinds 1960 elke dag nauwkeurig genoteerd. De voorbije zestig jaar steeg die met één graad. Het verschil tussen gemiddeld 25 en 26 graden lijkt op het eerste gezicht niet veel. Alleen stellen we tezelfdertijd vast dat het aantal extreem warme dagen, boven 32 graden, sterk toeneemt. De hoeveelheid neerslag bleef ongeveer gelijk, alleen valt die intenser dan ooit.”
Dat is verontrustend?
“Dat tropische bos is niet alleen belangrijk voor de opname van CO₂, maar ook voor de watercyclus in onder andere Congo, Ethiopië en Zuid-Soedan. Het water dat via het bos verdampt, drijft de neerslag in dat deel van Afrika aan. Onze grootste zorg is dat op een bepaald moment een kantelmoment of ‘tipping point’ bereikt wordt. Als de temperatuur boven 32 graden stijgt, neemt de fotosynthese door de bladeren een stevige duik en vermindert de verdamping. Nu is het regenwoud altijd groen, maar het zou best kunnen dat door de temperatuurstijging de bomen in het droge seizoen hun bladeren laten vallen. Als dat gebeurt, verandert de werking van het hele ecosysteem.”
Nu komt er ook een tweede toren?
“Dat klopt. Die komt er in het tropisch veengebied in Congo, in een totaal ander soort bos dan de eerste toren. Ook de insteek is anders: met de tweede toren zullen we de ook de emissie van methaan meten, naast CO₂. Methaan is een krachtiger broeikasgas dan CO2 met een belangrijk effect op de klimaatverandering.”
De ene toren staat er nog maar net en de plannen voor een tweede liggen al op tafel. Dat is snel.
“Dat hadden we zelf ook niet verwacht. Uiteindelijk is het via Japan dat de tweede toren er komt. Japan heeft, net als veel landen, een ontwikkelingsagentschap: JICA. Dat heeft mensen over de hele wereld verspreid zitten, die kijken hoe hun land kan helpen. Kosaku Onaka, een JICA-medewerker, bezocht onze klimaattoren in Yangambi en sprak me een tijdje geleden aan. Hij had het verhaal over de eerste toren opgepikt en was geïntrigeerd. Hij heeft ervoor gezorgd dat de Japanse overheid geld vrijmaakte voor een tweede toren, die met hulp van mijn UGent-collega’s geïnstalleerd wordt.”
Wanneer starten jullie aan de bouw?
“Zo snel mogelijk. We zijn met een internationaal team aan het werk om het project voor te bereiden. We hebben veel geleerd tijdens de bouw van de eerste toren. Die expertise is uniek en bijzonder waardevol. Ik hoop dat we dit soort dingen nog lang kunnen blijven doen.”
Pascal Boeckx is professor aan de vakgroep Groene Chemie en Technologie, faculteit Bio-ingenieurswetenschappen. Staat sinds vorig jaar op de Reuters Hot List, een lijst met de meest invloedrijke klimaatwetenschappers.
Lees ook
Moet de natuur rechten krijgen?
Onder invloed van de toenemende klimaatverandering klinkt de roep naar rechten voor de natuur steeds luider, vooral vanuit klimaatactivisten. Maar zouden zulke rechten de natuur beter beschermen?
De impact van klimaatverandering begrijpen? Meten, meten en nog meer meten!
“De klimaatverandering is een globaal probleem. Maar als je de impact ervan echt wil kennen, moet je lokale data hebben.” Dat zeggen meteoroloog Steven Caluwaerts en bio-ingenieur Pieter De Frenne. Ze doen beiden onderzoek naar microklimaat, zij het met een ander vertrekpunt. “Eigenlijk zijn we heel complementair bezig. We zouden vaker moeten afspreken!”
Een veilige kluis voor ons blauwe goud?
Steeds vaker kampt Vlaanderen in de zomer met waterschaarste, terwijl we ’s winters meer dan voldoende – of zelfs te veel – water hebben. Kunnen we dat winterwater niet bewaren voor de zomer? Bio-ingenieurs Marjolein Vanoppen en Bart De Gusseme proberen het uit in het project ‘Deeper Blue’.
Helena nam als student deel aan de grootste klimaattop ter wereld
Helena Van Tichelen zat in het middelbaar toen de spijbelacties en jongerenmarsen rond het klimaat losbarstten. Het engagement dat ze toen oppikte, is ze jaren later nog lang niet kwijt. Midden november schoof ze de lessen en cursussen van haar derde bachelor bio-ingenieurswetenschappen even aan de kant om naar Egypte te trekken voor de grootste klimaatconferentie ter wereld: COP27.