Studenten die samenwerken met bekende auteurs als Ish Ait Hamou, Lize Spit of Annelies Verbeke: het is geen fictie. Niet minder dan 42 masterstudenten Taal- en Letterkunde kregen die kans. Het resultaat zijn hoopvolle toekomstverhalen die een tegenwicht vormen voor doemdenken - als onderdeel van het project ‘2084 - De toekomst is hoopvol’.
Tijdens de lessen van een mastervak over klimaatfictie had prof. Stef Craps een bijzondere opdracht voor zijn studenten: meewerken aan een reeks hoopvolle toekomstverhalen. Ze zouden als focusgroep en klankbord fungeren voor de auteurs tijdens het schrijfproces. De laatstejaarsstudenten reageerden meteen razend enthousiast. Edith Lansens: “Als literatuurstudent betrokken zijn bij zo’n schrijfproces, dat is geweldig om mee te maken. Het is een mooi sluitstuk van mijn carrière als student.”
Samenwerken met Annelies Verbeke en Ish Ait Hamou
Tien prominente Vlaamse en Nederlandse auteurs stapten in het project: Ish Ait Hamou, Lize Spit, Arnon Grunberg, Simone Atangana Bekono, Rebekka de Wit, Auke Hulst, Jens Meijen, Jeroen Olyslaegers, Fiep van Bodegom en Annelies Verbeke.
Elke auteur kreeg vier à vijf studenten toegewezen. Zo werkte Amanda Adam samen met Ish Ait Hamou: “Voor mij was dat echt een eer. Ik ben fan van zijn werk: Ish staat met zijn beide voeten in het leven. De thema’s waarover hij doorgaans schrijft, interesseren me erg. Ik was heel nieuwsgierig naar hoe hij die zou combineren met het milieu-aspect.”
Strijd tegen klimaatverandering
Het project, met als titel ‘2084 - De toekomst is hoopvol’, wil via cultuur bijdragen aan een hoopvolle toekomst. Maar de opdracht bleek allesbehalve vanzelfsprekend. Alumna Annelies Verbeke voelde zich daar in eerste instantie wat oncomfortabel bij. “Het riep wel wat vragen bij me op, toen de mensen van Greentrack Gent het me vroegen”, geeft ze toe. Greentrack, de initiatiefnemer van het project, is een vzw die ijvert voor de verduurzaming van de Gentse cultuursector. “Mijn belangrijkste vraag was: moeten wij als kunstenaar wel maatschappelijke problemen oplossen?”.
Uiteindelijk stond Annelies wel achter het idee. “De studenten wezen mij er trouwens op dat zij geen nood hebben aan alweer een donker toekomstbeeld.” Dat bevestigt Amanda. “Ik ben sowieso vrij angstig over de toekomst. Maar ik wil mijn steentje bijdragen: hoe kunnen wij ervoor zorgen dat de mens iets kan doen tegen de klimaatverandering, bijvoorbeeld? Hoe kan literatuur hierbij helpen?” Edith vult aan: “Kunst is een mooie manier om klimaatangst tegen te gaan. Het project geeft me het gevoel dat we echt iets concreets doen.”
Die vragen stelden de studenten zich al langer dan vandaag. Het is dan ook de reden waarom ze zich inschreven voor het keuzevak ‘De verbeelding van de klimaatverandering / Imagining climate change’. “Ook humane wetenschappers moeten zich over het klimaatvraagstuk buigen”, vindt lesgever Stef Craps. Hij doet onderzoek naar de literaire respons op de klimaatverandering. “Met wetenschappelijke feitenkennis alleen komen we er niet. Literatuur en kunst kunnen mensen veel meer raken dan pure feiten. Literatuur kan iets abstracts als klimaatverandering tastbaar en concreet maken, en zo kan klimaatfictie invloed uitoefenen op bestaande denkkaders.”
Auteurs zijn ook maar mensen
Annelies: “Ik heb wat getwijfeld over hoe ik het zou aanpakken. Schrijven over een wereld waarin je niet wil leven, een dystopie, is makkelijk - maar te negatief. Een utopische wereld voorstellen was ook geen optie - een totalitair regime begint als een utopie. Uiteindelijk vond ik het een interessant uitgangspunt om een mentaliteitswijziging naar een grotere nederigheid weer te geven.”
Het viel de studenten op dat de auteurs best onzeker waren. Edith werkte samen met Lize Spit. “Ik heb altijd gedacht dat een auteur heel goed wist wat hij of zij wou. Maar Lize voelde zich niet als iemand die de wijsheid in pacht had. Ze ging echt met ons in gesprek, en hield rekening met onze opmerkingen.” Amanda herkent dat: “Ish had nog geen idee waarover hij zou schrijven tijdens ons eerste gesprek. We hebben samengewerkt aan een idee. Ik vond het fantastisch dat hij onze input gebruikte.”
Elk schrijfproces is anders
Elke auteur hield een tweetal sessies met de studenten. Amanda: “Daarna hadden we veel contact via mail.” Met Lize planden Edith en haar collega-studenten dan weer een derde meeting in, om wat langer aan de opdracht te kunnen werken. “Ik vond het grappig om te zien hoe ze stress kreeg over de deadline. Net als wij voor onze masterproef. Wat ik ook opmerkelijk vond: Lize schreef de fragmenten in een willekeurige volgorde, en plakte ze pas later als samenhangend verhaal aan elkaar.”
“Dat was bij Ish helemaal anders”, vertelt Amanda. “Hij liep wekenlang met een idee rond, en ging pas een week voor de deadline achter zijn computer zitten. Om drie uur ‘s nachts kregen wij een email: ‘Wat denken jullie hiervan?’. Hij had het volledige verhaal in een dag tijd uitgewerkt.”
Annelies had haar verhaal al klaar voor de tweede sessie. Ze was best zenuwachtig voor de reactie van de studenten. “Ik was bang dat ze het toch te negatief zouden vinden. Maar gelukkig waren ze enthousiast. Het verhaal is niet rooskleurig, er zitten weerhaakjes aan, maar het laat de hoop overeind.”
Culturele samenwerking
Ook een kritische eindredacteur van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren (KANTL) wierp zijn blik op haar tekst. Annelies: “Dat was ook een mooie samenwerking. Hij wees me op een fout die nog een aantal auteurs maakten: als je in de toekomst schrijft, heb je de neiging om het verleden uit te leggen. Dat moet je op zijn minst doseren: de personages leven in het nu.”
Binnenkort verschijnen alle verhalen in boekvorm, met als titel ‘Over over morgen. Andere verhalen over de toekomst’. Greentrack Gent werkte voor dit project niet alleen samen met de vakgroep Letterkunde, maar ook met het Centrum voor Duurzame Ontwikkeling van de UGent én met Bibliotheek De Krook, deBuren, de KANTL, Pulse Transitienetwerk en Uitgeverij Vrijdag.
Lees ook
Het eeuwige dilemma: in welke rij schuif je het best aan?
Stel dat je de keuze krijgt tussen twee drankkramen op een festival. De ene heeft een netjes geordende rij met paaltjes, bij de andere heerst de willekeur. Waar schuif je dan het beste aan om het snelste een drankje te bemachtigen?
Over het raakvlak tussen de academische en culturele wereld
UGent-rector Rik Van de Walle herinnert zich nog levendig hoezeer hij onder de indruk was van La Reprise van Milo Rau, creatief directeur van NTGent. "Vanaf dat moment was ik ervan overtuigd dat we Milo ooit een eredoctoraat moesten geven. Iedereen die ik erover aansprak, was dat idee genegen en dus is het een pak sneller gegaan dan verwacht."*