De penis is overal: in oeroude grottekeningen, op wc-deuren, in dick pics, maar ook in de wetenschap en kunstwereld is de fallus de norm. Waarom krijgen vrouwelijke genitaliën minder aandacht, ook in wetenschappelijk onderzoek? Het is het onderwerp van de nieuwe expo van het GUM (Gents Universiteitsmuseum).
Een gesprek met Marjan Doom, directeur van het GUM en professor Piet Hoebeke, uroloog en decaan van de faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen.
Waarom een expo over de fallus? En wat is de betekenis van de subtitel ‘norm en vorm’?
Marjan Doom: “Overal waar mensen zijn, duikt de penis op. In alle culturen, in alle religies. Ze komen veelvuldig aan bod in de kunstwereld en er gebeurt heel wat wetenschappelijk onderzoek naar. Het is daarom bij uitstek een onderwerp dat we vanuit verschillende onderzoeksdisciplines bekijken.
Een belangrijke vraag die het GUM zich stelt is: hoe interageren de kunst en de wetenschap met de samenleving? Bepaalt de samenleving waarover onderzoek moet gaan? Of geef je als wetenschapper of kunstenaar een bepaalde norm aan de samenleving - of dat nu bewust is of niet? In wetenschappelijk onderzoek komt bijvoorbeeld het mannelijke lid uitgebreid aan bod, terwijl de vrouwelijke geslachtsorganen een bescheiden bijrol krijgen. Hoe komt dat? Het is die wisselwerking die als een rode draad doorheen de tentoonstelling zit. Als bezoeker word je geconfronteerd met al die verschillende normen en vormen.”
Hoe vertaalt ‘norm & vorm’ zich naar jouw vakgebied, Piet?
Piet Hoebeke: “Als kinderuroloog krijg ik te maken met het volledige spectrum van de fallus. Op het vlak van de vorm én de norm. Mensen vergeten dat de ontwikkeling van de clitoris op eenzelfde manier gebeurt als die van de penis: in de prenatale fase hebben ze dezelfde basisstructuur. Bij interseksuele personen flirt de ontwikkeling met de grens tussen clitoris en fallus.”
Wie bepaalt dan de norm over die vorm?
Piet Hoebeke: “Ik heb geleerd dat wij, artsen, die norm niet bepalen. Om een voorbeeld te geven: onlangs had ik een interseksuele patiënt die absoluut niet wou dat ik haar clitoris zou verkleinen. Zij was helemaal gelukkig met hoe ze eruit zag. Vroeger opereerden we patiënten met een grote clitoris twee weken na de geboorte.”
Marjan Doom: “Die case toont duidelijk aan hoe die norm ook voor een medisch wetenschapper verandert. Wat vroeger eerder als afwijkend werd beschouwd, moest chirurgisch genormeerd worden. Nu beschouwen artsen het eerder als een variatie in een spectrum.”
Is dat zo?
Piet Hoebeke: “Heel wat artsen denken daar inderdaad zo over: laat mensen met hun variant van het geslachtsorgaan zélf ontdekken wat voor hen de norm is. In dertig jaar tijd is er enorm veel veranderd. Toch zijn er nog altijd heel wat artsen die me doodbliksemen als ik over dit onderwerp spreek. Of ouders die geloven dat hun kind moet voldoen aan de binaire norm tussen mannen en vrouwen omdat dat nu eenmaal is wat de maatschappij voorschrijft. Want die maatschappij denkt nog erg dichotoom, ondanks de vele bewijzen over gendervariatie.”
Marjan Doom: “Dat is de wisselwerking die we in de tentoonstelling willen tonen. Het is niet omdat je tot een bepaalde wetenschappelijke conclusie komt, dat de culturele context daar meteen bij aansluit. Tegelijkertijd houdt de tentoonstelling je een spiegel voor. Bias is menselijk, die zit in elk van ons, en daar herinnert de tentoonstelling ons aan. De male bias, bijvoorbeeld: er is veel meer onderzoek over de fallus dan over het vrouwelijk voortplantingsstelsel. Dat onevenwicht is er vandaag nog altijd.”
Hoe uit dat onevenwicht zich in wetenschappelijk onderzoek?
Piet Hoebeke: “Denk maar aan de G-spot. Die is al beschreven in de zeventiende eeuw door de anatoom Reinier de Graaf. Toch weten we vandaag eigenlijk niet zeker of ze wel bestaat. Ondanks de hedendaagse geavanceerde beeldvormingstechnologie. Op dit moment krijgt dat nog weinig onderzoeksruimte.”
Marjan Doom: “Onderzoekers stappen nu ook meer af van fallocentrische hypotheses. Seksuoloog Marieke Dewitte, bijvoorbeeld, onderzoekt wat er fysiologisch gebeurt met de vagina bij opwinding. Dat is relatief nieuw: voorheen was onderzoek vooral gericht op penetratieseks, en op de mannelijke genotsbeleving.”
Tentoonstelling toont én voert onderzoek
“Het GUM is als een wandeling doorheen de faculteiten”, zegt decaan Piet Hoebeke. Als bezoeker krijg je daarbij een beeld van het onderzoek uit verschillende wetenschappelijke disciplines. Tegelijkertijd kan je er zelf meedoen aan wetenschappelijk onderzoek. Via interactieve schermen verzamelen onderzoekers er verschillende gegevens over hoe mensen hun genderidentiteit ervaren. Elke test wordt gevalideerd via diepte-interviews, en tegelijkertijd wordt zo onderzocht hoe betrouwbaar een museale context is voor een wetenschappelijk onderzoek.
Hoe houd je als universiteit rekening met verschillende perspectieven?
Marjan Doom: “Ik ben een grote voorstander van interdisciplinariteit. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Het GUM is voor onderzoekers vaak een eyeopener. Zij ontdekken hier dat andere disciplines eenzelfde vocabularium gebruiken, bijvoorbeeld. Voor studenten ook: het is heel belangrijk dat zij geconfronteerd worden met dat silodenken op het moment dat zij gevormd worden.”
Piet Hoebeke: “Overdracht van kennis is het voedsel van ons rationele brein. Daarbij is ontmoeting heel belangrijk. Met elkaar spreken. We zijn als universiteit verkaveld in faculteiten. Als we over onze faculteitsgrenzen heen stappen, kunnen we erin slagen om elkaars ervaring te delen. De synergie tussen de verschillende vakgebieden is de kracht van de universiteit. Dat komt ook in deze tentoonstelling helemaal naar boven. Het GUM is in zijn totaliteit als een wandeling doorheen de verschillende faculteiten.”
Marjan Doom: “Het is belangrijk dat mensen door die verschillende perspectieven zélf tot een conclusie komen - trouwens niet alleen perspectieven van wetenschappers, maar ook van een aantal maatschappelijke instellingen én van kunstenaars. Met kunst wek je een gevoel of ervaring op, dat vaak langer blijft hangen. Zo breng je kennis over in verschillende dimensies, en in een begrijpbare taal.”
Lees ook
Twijfels over de waarheid in het Gents Universiteitsmuseum
In een museum mag je de waarheid verwachten, toch? De expo ‘Wonderkamer van de WAARHEID’ in het Gents Universiteitsmuseum (GUM & Plantentuin) nodigt de bezoeker uit om kritisch na te denken over waarheid. Dat levert opmerkelijke kunstwerken, objecten én vooral breinbrekers op.
Lente in de Plantentuin: deze planten staan nu in bloei
De Gentse Plantentuin is altijd de moeite waard om eens te bezoeken, maar met de eerste zonnige dagen komt de tuin helemaal tot leven. Wandel vanaf de hoofdingang tot aan de mediterrane tuin en terug, en bewonder deze negen planten.
De (onmogelijke) zoektocht naar de waarheid in het GUM
De waarheid is niet altijd zwart-wit. Iets is niet altijd waar of onwaar. Of is ook die stelling onwaar? De expo 'Wonderkamer van de WAARHEID' van GUM & Plantentuin (Gents Universiteitsmuseum) gaat dieper in op de complexiteit van waarheid.
Studenten draaien mee in het GUM
In het GUM helpt een groep van geëngageerde studenten uit verschillende opleidingen vrijwillig bij de werking van het museum. We spraken met Gabriella, Maxime en Evelyne van het Museum Student Team (MuST) over hoe zij hun schouders mee onder het GUM zetten.