De ziekte van Alzheimer, frontotemporale dementie en ALS zijn verwoestende neurodegeneratieve ziekten zonder uitzicht op herstel. UGent-professor Bart Dermaut, klinisch geneticus en arts, realiseert met zijn wetenschappelijk onderzoek een doorbraak die toekomstige therapieën een nieuwe richting kan uitsturen. Mede dankzij schenkingen en erfenissen van patiënten.
In 2018 begon het team van professor Bart Dermaut met onderzoek en genetische analyse van de ziekte van Alzheimer en aanverwante neurodegeneratieve aandoeningen aan de UGent. Een jaar later kreeg hij telefoon. “Een vrouw had één van haar naaste familieleden aan dementie verloren”, vertelt hij. “Ze wou ons onderzoeksteam financieel ondersteunen, zowel via haar toekomstige nalatenschap, als met giften tijdens haar leven.”
Het Fonds Alzheimer
Haar aanbod verraste én ontroerde Bart Dermaut. “Ik beloofde haar dat ik zou uitzoeken hoe ze dat best aanpakte.” Hij klopte aan bij het team Fondsenwerving UGent. “Zij bespraken alle mogelijkheden met onze weldoenster. We besloten om samen een fonds op te richten: het Fonds Alzheimer en Neurodegeneratieve Hersenaandoeningen.”
Intussen ontving het Fonds twee bijkomende nalatenschappen. “Zo’n erfenis komt altijd onverwacht en geeft mij als onderzoeker een groot verantwoordelijkheidsgevoel”, zegt professor Dermaut. “Die legaten helpen ons onderzoek vooruit. Al vind ik het wel jammer dat ik de testators niet kan bedanken; ze zijn er immers niet meer en hadden voordien ook nooit contact met ons of het Universiteitsfonds opgenomen. De vrouw waarmee het Fonds Alzheimer begon, leeft wel nog. Toen we het fonds oprichtten, hebben we haar uitgenodigd voor een bezoek aan ons labo en we hebben nog steeds regelmatig contact.”
Vandaag draagt elke gift aan het Fonds Alzheimer bij aan een beter inzicht in alzheimer en verwante ziekten. En dat mag je heel concreet invullen. Zo wordt een gift van 100 euro bijvoorbeeld ingezet om toxische eiwitten in cellen van demente patiënten op te sporen. Met een gift van 500 euro bouwt het lab van Bart Dermaut een model met fruitvliegjes om neurologische ziektes te bestuderen. De fruitvlieg is namelijk goud waard voor dat soort onderzoek: 75 % van de genen betrokken bij menselijke ziekten, heeft een equivalent bij het welig tierende insect.
Doorbraak in alzheimeronderzoek
Het Fonds Alzheimer maakte het de voorbije jaren mogelijk dat de onderzoeksgroep van Bart Dermaut extra mensen kon aanwerven en veel experimenten kon uitvoeren. Mét resultaat, want nu is er een doorbraak.
Een en ander heeft te maken met het eiwit TDP-43. Bij neurodegeneratieve aandoeningen sterven de zenuwcellen van volwassen mensen af in de hersenen. Hét voorbeeld is de ziekte van Alzheimer, die begint met geheugenproblemen. Ook Parkinson en de spierziekte amyotrofische laterale sclerose (ALS) behoren ertoe. Een gemeenschappelijk kenmerk is dat er in de zenuwcellen in de hersenen bepaalde eiwitten beginnen te klonteren; bij alzheimer zijn dat de zogenaamde amyloïdeplaques en tau-kluwens. Die klontering heeft een giftig effect, met afstervende zenuwcellen tot gevolg.
“Bij frontotemporale dementie en ALS, maar ook bij de ziekte van Alzheimer is eiwit TDP-43 één van de sterkst klonterende”, zegt Bart Dermaut. “We hebben nu vastgesteld dat de klontering van het ‘top-eiwit’ TDP-43 anders verloopt dan tot hiertoe werd aangenomen. Collega-wetenschappers breken zich al lang het hoofd over waar precies het klonteringsproces giftig wordt. Zijn de klonters zélf toxisch of veroorzaakt de aanloop naar de klontering het toxische? Ons onderzoek lijkt erop te wijzen dat het in de aanloop fout gaat en dus dat het klonteringsproces eerder vroeger toxisch wordt dan later.”
Het belang van vroegtijdige opsporing
De doorbraak van professor Bart Dermaut onderlijnt het belang van een vroegtijdige opsporing van een neurodegeneratieve aandoening. “De Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) keurde onlangs drie nieuwe therapieën met antilichamen goed die klonterende eiwitten in de hersenen van alzheimerpatiënten verwijderen. Klinische studies tonen een klein, maar aantoonbaar effect van die medicijnen aan. Ook hier geldt: hoe vroeger er ingegrepen wordt, hoe beter het resultaat.”
De doorbraak is belangrijk, maar het onderzoek naar TDP-43 is nog lang niet afgerond. “ALS en frontotemporale dementie hebben ondanks hun verwantschap totaal verschillende ziektebeelden. Maar in families met defecten in TDP-43 komt zowel ALS als frontotemporale dementie voor. Tot hiertoe werd aangenomen dat bij ALS eerst de zenuwen wegvallen, waarna de spieren aftakelen als gevolg hiervan. Ons onderzoek suggereert dat het eigenlijke probleem met TDP-43 zich niet enkel in de zenuwen, maar ook in de spieren situeert. Dat willen we nu verder uitpluizen.”
De weg naar een behandeling
Ziektes als alzheimer of frontotemporale dementie treffen relatief veel mensen. Bijna 20 procent van alle tachtigplussers wordt met alzheimer geconfronteerd. Frontotemporale dementie komt vooral voor bij mensen onder de 60. Beginnende alzheimer wordt gekenmerkt door geheugenproblemen. Bij frontotemporale dementie zijn de symptomen gedrags- en karakterveranderingen en spraakstoornissen. Net als bij de ziekte van Alzheimer raken na verloop van tijd de hersenen integraal aangetast.
Een behandeling is er voorlopig niet, daarvoor zijn er nog te veel onbeantwoorde vragen. Vragen die Bart Dermaut hoopt mee te kunnen beantwoorden. Alle lopende genetische onderzoeken van zijn onderzoeksgroep zijn gebaseerd op patiënten en hun families die hij ook als arts kent. “Mijn labowerk krijgt daardoor een extra dimensie”, vindt hij. “Als we het slechte nieuws moeten melden dat we een erfelijk defect voor alzheimer of een andere ziekte gevonden hebben, vragen patiënten altijd: ‘Dokter, bestaat er een behandeling? Hoe snel verloopt het nu?’ Soms waren die mensen er getuige van hoe hun naasten op een vreselijke manier aftakelden. Ze maakten het van dichtbij mee en weten wat hun te wachten staat. De nood aan een therapie is zéér groot.”
Meer nodig dan onderzoek
Het maakt dat zijn taak ruimer is dan enkel onderzoek. Als een genetisch defect bij iemand gevonden wordt, willen andere familieleden zich vaak ook laten testen. “Ze hebben dan 50 % kans op een slecht resultaat; dat is dus kop of munt. Wij springen daar in ons centrum zeer zorgvuldig mee om. Vóór de test wordt uitgevoerd, is er een eerste gesprek met een geneticus. Daarna peilt een psycholoog naar de motivatie voor het nemen van de test en draag- en veerkracht. Zes weken na de test, is het resultaat er. Die gesprekken voer ik samen met de psycholoog. Vóór we het resultaat meedelen, vragen we altijd: ‘Wilt u het nog steeds weten?’ Want het ‘recht op niet weten’ respecteren wij op elk moment.”
Een zware taak, maar hij heeft ondertussen een manier gevonden om die slechtnieuwsgesprekken te verwerken. “Fietsen helpt. De buitenlucht en de natuur brengen mijn hoofd tot rust.”
Lees ook
Hoe kleine zebravissen de wetenschap vooruithelpen
Met 15.000 zijn ze, de zebravissen in de Core Zebrafish Facility Ghent op de site van UZ Gent. Ze worden er in de beste omstandigheden gekoesterd en verzorgd als proefdier door de onderzoekers van het Centrum Medische Genetica.
UGent en spelers in de kinderopvang slaan de handen in elkaar voor een betere kinderopvang
De komende vier jaar loopt er via de Leerstoel Kinderopvang een onderzoek aan de UGent naar de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang in Vlaanderen. Het onderzoek komt er door een unieke samenwerking van belangrijke private en publieke spelers in de kinderopvang.
“Studenten geneeskunde oefenen op levensechte modellen dankzij testament van huisarts”
Hoe voelt een vergrote prostaat aan? Of een knobbeltje in de borst? En hoe leg je een urinesonde aan? Dankzij de nalatenschap van een huisarts kunnen studenten geneeskunde ook zonder echte patiënten hun vaardigheden oefenen in een gloednieuw zelfleerstation.
Hoe het testament van een huisarts studenten geneeskunde helpt
Guy De Cloedt, UGent-alumnus en voormalig huisarts in Gent, overleed twee jaar geleden onverwacht aan een infectie. Met zijn nalatenschap werd een fonds opgericht dat het skillslab van de faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen ondersteunt. Dokters in spe kunnen zo hun medische vaardigheden beter oefenen.