De dopingcontroles tijdens de komende Olympische en Paralympische Spelen hebben ook een Gents randje. Het dopingcontrolelab van de UGent, kortweg DoCoLab, stuurt een team onderzoekers naar Parijs om de vele duizenden stalen te helpen controleren. Een van hen is Peter Van Eenoo, hoofd van het lab, professor en koersfan: “Veel vrije tijd zullen we niet hebben, maar ik hoop toch iets van het wielrennen te kunnen meepikken (lacht).”
In het kort
- Acht onderzoekers van het UGent DoCoLab zullen in Parijs helpen bij de dopingcontroles
- Het DoCoLab is gerenommeerd in de sportwereld en behoort al jaren tot de top
- Gendoping wordt de volgende grote uitdaging voor dopingjagers
Peter, DoCoLab is een naam in de sportwereld. Maar wat maakt het zo bijzonder?
Peter Van Eenoo: “Het DoCoLab behoort tot de vijf grootste labo’s van de wereld wat betreft het aantal dopingstalen dat jaarlijks wordt geanalyseerd. Of dat ook de beste labo’s zijn, kan ik niet zeggen. Wel is het zo dat WADA (World Anti Doping-Agency), dat al 20 jaar accreditatie geeft aan de 30 laboratoria wereldwijd, intussen twee derde van die labo’s ooit schorste. Wij werden nog nooit geschorst: dat zegt wellicht iets over de kwaliteit van ons werk.”
Jullie sporen mee naar doping tijdens de komende Olympische en Paralympische Spelen. Verhuist het hele labo dan naar Parijs?
“Het labo dat de controles op de Spelen leidt, is het Parijse labo. In normale omstandigheden analyseren zij een 20.000-tal stalen per jaar. Maar tijdens de Spelen moeten er ongeveer 10.000 stalen geanalyseerd worden in een kleine maand. De rapporteringstermijn, die in normale omstandigheden 20 dagen beslaat, wordt ingekort tot 24 à 36 uur. Ook de externe druk op de resultaten stijgt door de media, tegenexpertises… Geen enkel labo is voorzien op die aantallen en die intensiteit. Het Parijse labo zet dus zo’n 50 extra mensen in, onder wie een achttal vanuit het DoCoLab. Elke onderzoeker krijgt een positie binnen het Parijse team die aansluit bij hun eigen specialisatie. Ikzelf sta de Parijse labdirecteur bij om de harde knopen door te hakken.”
Verwacht je in Parijs nieuwe soorten doping te zien?
“Het is nog net te vroeg: ik verwacht dat eerder binnen vier jaar op de Spelen in LA. Sinds 2004 staat gendoping op de lijst van verboden middelen van het WADA. Tot 2020 bleef dit een zeldzame, dure technologie. Denk maar aan ‘baby Pia’, voor wie enkel de zeer dure gentherapie een optie was. Door corona kwam er een versnelling in de ontwikkeling van de mRNA-vaccins. Zo’n vaccin geeft je lichaam de opdracht om antilichamen aan te maken. Gendoping werkt op dezelfde manier: dan maakt je lichaam zelf meer groeihormoon of epo aan. In die zin, daar ben ik persoonlijk van overtuigd, heeft corona mee gezorgd voor de opkomst van gendoping.”
Gendoping wordt dus de next big thing?
“Allicht zijn bepaalde vermogende groepen atleten of landen momenteel bezig met de ontwikkeling van gendoping. We zetten ons schrap voor de Spelen van 2028. In samenwerking met professor Kim De Leeneer van het Centrum voor Genetica hebben we een onderzoeksproject ingediend bij het WADA. De moeilijkheid bij het opsporen van gendoping is dat het vaccin zelf zeer snel uit het lichaam verdwijnt. Vandaar dat WADA sinds enkele jaren intensiever werkt op biologische paspoorten. Als een lichaam door gendoping bijvoorbeeld meer rode bloedcellen aanmaakt, dan kunnen we over langere tijd verdachte schommelingen detecteren.”
Het bevestigt het beeld van anti-dopingmaatregelen: er komen steeds nieuwe middelen en manieren, je bent nooit klaar… Hoe moeilijk is dat?
“Ik bekijk dat als een kat-en-muisspel. Natuurlijk vloeken we soms, maar net die continue vernieuwing maakt het voor een wetenschapper zo uitdagend. Dat drijft je als onderzoeker: ‘to boldly go where no man has ever gone before’. Onze finale doelstelling is dat niemand nog doping gebruikt. En tegelijkertijd, als ik eerlijk ben, is dat onze grootste vrees, want dan hebben wij geen taak meer (lacht).”
Hoe groot is het risico voor een dopingzondaar om gepakt te worden?
“Jaarlijks worden internationaal ongeveer 250.000 stalen afgenomen over alle sporten heen. In de paardensport gaat dat om 800.000 stalen. De gokbureaus staan achter de dopingcontroles: zij hebben er alle baat bij dat de strijd puur gestreden wordt. Maar in de humane sport is de pakkans geweldig laag. Twee op de drie Olympische atleten is niet getest in het jaar voorafgaand aan de Spelen. De mazen van het net zijn nog véél te groot. Onze analyses zijn bijzonder geavanceerd, maar zonder stalen kunnen we natuurlijk niet testen.”
Waarom wordt er dan zo weinig getest?
“Volgens mij omdat er heel weinig mensen baat hebben bij een positieve plas. Hoe meer testen, hoe meer positieve resultaten en hoe meer rolmodellen er wegvallen. Dat zou zich tegen de sport keren: het publiek én de sponsors zouden afhaken. Dopingcontroles worden georganiseerd vanuit de internationale sportfederaties of vanuit nationale overheden. Zolang het een Wit-Russische kogelstootster is die positief test, dan vinden we in Vlaanderen dat we fantastisch werk doen. Gaat het om een Vlaamse tennisster, dan moét er wel ergens een fout gebeurd zijn…”
Wat is je drijfveer?
“Vooral voor de waarde van de sport. Voor onze maatschappij is sport geweldig nuttig, niet alleen op medisch vlak, maar ook op vlak van karakterontwikkeling van kinderen en jongeren. Ze leren volharden, ze maken kennis met fair play, ontdekken dat winnen niet ten koste van alles gaat, dat je je tegenstanders moet respecteren… Los van het competitieve zijn dit waarden die je een heel leven lang zullen helpen. Als je doping gebruikt, dan ondermijn je al die effecten. Daarvoor doen we het.”
Peter Van Eenoo doctoreerde aan de faculteit Diergeneeskunde, en is nu als professor verbonden aan de faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen. In 2010 volgde hij professor Delbeke op als hoofd van het DoCoLab (het UGent- dopingcontrolelaboratorium). Op de Olympische Zomerspelen 2012 ging hij mee naar Londen als het hoofd van de dopingdelegatie.
Lees ook
UGent-professor werkte mee aan opmerkelijke openingsceremonie van Olympische Spelen: “De druk zat erop”
De opening van de Olympische Spelen in Parijs was een historisch moment én een technisch huzarenstukje. De onderzoeksgroep van Evert Lataire, UGent-professor in Ships and Marine Technology, trainde de kapiteins voor deze unieke botenparade.
Alumna Inge Bru begeleidt Paralympische atleten in Parijs: “Het wordt pittig!”
Goed nieuws voor sportfanaten, de sportzomer is nog niet voorbij! Onze Belgische atleten zijn binnenkort aan zet op de Paralympische Spelen. Alumna Inge Bru, specialist in de fysische geneeskunde en revalidatie in het UZ Gent, begeleidt hen in Parijs.
UGent-onderzoekers ondersteunen Olympische pisterenners: optimaal presteren dankzij sensoren en AI
Als de Belgische baanwielrenners op de komende Olympische Spelen naar een medaille knallen, dan is dat niet enkel het resultaat van topsport, maar ook van toponderzoek. Een groep onderzoekers van het IDLab van UGent-imec ondersteunt onze pisterenners met behulp van artificiële intelligentie (AI).
Sportpsycholoog Els Snauwaert begeleidt atleten op de Olympische Spelen: “Ook topsporters kunnen onzeker zijn”
De mentale gezondheid van sporters stond nooit eerder zo hard in de belangstelling. Sportpsycholoog en UGent-alumna Els Snauwaert gaat binnenkort naar de Olympische Spelen in Parijs om de Belgische sporters in het zeilen, roeien, gewichtheffen en atletiek te begeleiden.