Een hevig zwaaiende drenkeling die voortdurend kopje onder gaat en om hulp roept. Zo ziet het eruit als iemand verdrinkt. Tenminste, zo is dat in films. Helaas: in het echte leven blijkt het voor redders aan zee of aan een zwembad veel moeilijker om een drenkeling te spotten. Hoe komt dat en kunnen ze beter worden getraind?
“Een zwemmer in nood is in staat om de aandacht van omstanders te trekken. Maar iemand die verdrinkt, roept niet om hulp”, vertelt UGent-onderzoeker Pieter Vansteenkiste (vakgroep Beweging- en Sportwetenschappen). In zijn onderzoek neemt hij het kijkgedrag van redders onder de loep: hoe ze de zone scannen en hoe snel ze afgeleid zijn. Want het is levensbelangrijk dat zij drenkelingen razendsnel herkennen.
Hoe je een drenkeling herkent
Soms komen mensen plots in ademnood. Kinderen die in het ondiepe terecht gekomen zijn of volwassenen die plots te uitgeput zijn. “Ze spartelen in het water, maar hebben te weinig zuurstof om te roepen”, verduidelijkt Pieter. “We noemen ze de actieve verdrinkers, en ze reageren met wat we noemen een instinctive drowning response.” Deze fase duurt niet lang: als een kind verdrinkt, duurt het gemiddeld amper 20 tot 60 seconden vooraleer het kopje onder gaat.
Maar er zijn ook mensen die eerst bewusteloos raken en dan verdrinken. Ze kregen bijvoorbeeld een hartaanval of een beroerte, ze hielden hun adem te lang in tijdens een spel of stootten hun hoofd tegen de bodem van een zwembad tijdens het duiken. Pieter: “Als je niet weet waar je naar op zoek bent, herken je hen niet. Ze drijven beweegloos aan het wateroppervlak, met hun gezicht naar de bodem gericht. We noemen ze de passieve verdrinkers.”
Kijken ervaren redders anders naar gevaar?
Mensen in nood in het water zijn met andere woorden niet makkelijk te spotten. Zeker niet als je niet weet waarnaar je op zoek bent. Ervaren redders weten dat wél, en dat blijkt uit hun kijkgedrag: Pieter Vansteenkiste ontdekte dat ze op een andere manier naar zwemzones kijken. “Wij hebben gemeten hoe lang en naar waar redders precies kijken.” Dat deden Pieter en zijn collega’s met een Eye Tracker - een toestel, gemonteerd aan de binnenkant van een bril, dat de beweging van de oogballen meet.
Levensbelangrijk onderzoek
Pieter en zijn collega’s onderzochten zeven ervaren en negen onervaren strandredders. “Dankzij de Eye Tracker konden we achterhalen naar waar ze precies keken terwijl ze hun zone bewaakten. Wat bleek? Ze kijken wel naar dezelfde zones, maar de manier waarop ze dat doen verschilt.”
Ervaren redders kijken iets meer naar de zee, en vooral: ze fixeren hun ogen langer op potentieel gevaarlijke zones. “Minder ervaren redders kijken vluchtiger rond. Dat komt omdat ze minder goed weten waarnaar ze moeten kijken”, verklaart Pieter. “Ervaren redders passen bovendien een meer variabel scanpatroon toe.” Dat laatste is heel belangrijk: met een vast kijkpatroon is de kans groter dat je een onverwacht probleem over het hoofd ziet. Pieter: “We noemen dat ‘inattentional blindness’, en zien het bijvoorbeeld ook bij kinderen in het verkeer.”
Het onderzoek naar kijkgedrag is levensbelangrijk voor de training van redders, vindt Pieter. “Het betekent dat je hersenen kan trainen om gevaar te herkennen. Als redders tijdens hun opleiding meer beelden van actieve en passieve verdrinkers zouden zien, kunnen ze gevaar beter herkennen.”
Lees ook
UGent-onderzoekers ondersteunen Olympische pisterenners: optimaal presteren dankzij sensoren en AI
Als de Belgische baanwielrenners op de komende Olympische Spelen naar een medaille knallen, dan is dat niet enkel het resultaat van topsport, maar ook van toponderzoek. Een groep onderzoekers van het IDLab van UGent-imec ondersteunt onze pisterenners met behulp van artificiële intelligentie (AI).
Sportpsycholoog Els Snauwaert begeleidt atleten op de Olympische Spelen: “Ook topsporters kunnen onzeker zijn”
De mentale gezondheid van sporters stond nooit eerder zo hard in de belangstelling. Sportpsycholoog en UGent-alumna Els Snauwaert gaat binnenkort naar de Olympische Spelen in Parijs om de Belgische sporters in het zeilen, roeien, gewichtheffen en atletiek te begeleiden.
Gents docolab jaagt mee op doping tijdens Olympische Spelen
De dopingcontroles tijdens de komende Olympische en Paralympische Spelen hebben ook een Gents randje. Het dopingcontrolelab van de UGent, kortweg DoCoLab, stuurt een team onderzoekers naar Parijs om de vele duizenden stalen te helpen controleren. Een van hen is Peter Van Eenoo, hoofd van het lab, professor en koersfan: “Veel vrije tijd zullen we niet hebben, maar ik hoop toch iets van het wielrennen te kunnen meepikken (lacht).”
Hoe nieuwe hockeybal duizenden liter water per wedstrijd bespaart
Jaarlijks zijn er miljoenen liter water nodig om op één bewaterd hockeyveld te spelen. Dat maakt de sport duur, niet duurzaam en ontoegankelijk. Een uitdaging voor professor Dagmar D’hooge en zijn team van de faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur.